• PM-sensorHOT
  • Nox-sensor
  • Sensor versnellen
  • Giersensor
    • Sensor voor dodehoekdetectie
    • Afstandssensor cruisecontrol
    • Stuurhoeksensor
  • Online catalogus

Problemen oplossen en onderhoud van NOₓ-sensoren

1. Veelvoorkomende NOₓ-sensorfoutcodes en hun implicaties

NOₓ-sensoren genereren gestandaardiseerde OBD-II-codes wanneer er onregelmatigheden optreden. Belangrijke DTC's zijn onder meer:

  • P2A00: "Reductant Flow Below Minimum" (Reductantstroom onder minimum) – duidt op een onjuiste ureumdosering, vaak gekoppeld aan de drift van de stroomopwaartse sensor.
  • P2A01: "Reductantstroom boven maximum": duidt op overmatige AdBlue-injectie, mogelijk als gevolg van onjuiste, hoge metingen door een vervuilde sensor.
  • P2A02/P2A03: “NOₓ Sensor Circuit Low/High” – storingen in het elektrische circuit of defecten in het sensorelement.

Periodieke storingen kunnen het gevolg zijn van corrosie van de connector door binnendringend strooizout. Een snelle toepassing van een vochtbarrière kan het aantal storingen met 30% in de winter verminderen.

2. Systematische diagnostische workflow

Een gestructureerde aanpak minimaliseert giswerk:

  1. Scan- en documentcodes: Gebruik een professionele scantool om DTC's, stilstaande gegevens en openstaande codes te lezen.
  2. Live datatests uitvoeren: Controleer de NOₓ-waarden bij inactiviteit, onder belasting en tijdens actieve SCR-werking. Zorg ervoor dat de sensoren opwarmen tot de bedrijfstemperatuur (circa 600 °C) voordat u de waarden vertrouwt.
  3. Controleer bedrading en connectoren: Controleer op corrosie van de pinnen, slijtage of losse verbindingen langs de kabelboom. Gebruik diëlektrisch vet op multipinconnectoren om de elektrische integriteit te verbeteren.
  4. Wisselen en isoleren: Bij wagenparken met meerdere voertuigen kunt u de verdachte sensoren verwisselen met exemplaren waarvan u zeker weet dat ze goed werken. Zo kunt u achterhalen of het probleem bij de sensoren of bij de bedrading/ECU van het voertuig ligt.

Door een overlay van ‘flo-data’-grafieken te implementeren, waarbij NOₓ stroomopwaarts versus stroomafwaarts in realtime wordt uitgezet, kan sensordrift visueel worden vastgesteld ten opzichte van katalysatordegradatie.

3. Reinigings-, kalibratie- en herkalibratietechnieken

Effectief onderhoud verlengt de levensduur van sensoren:

  • Reinigen van optische sensoren: Spuit voorzichtig perslucht van 20 psi op de sensorpunt om roet te verwijderen zonder de optische vensters te beschadigen.
  • Elektrochemische sensorregeneratie: Stimuleer passieve regeneratie door de DPF-temperatuur boven de 600 °C te verhogen, waardoor het roet dat zich op de sensormembranen heeft vastgezet, wordt verbrand.
  • Herijkingsprotocollen: Gebruik fabrikantspecifieke kalibratiekits of draagbare OBD-kalibrators om de sensorbasislijnen opnieuw in te stellen, vooral na het reinigen of vervangen van onderdelen.

Door een korte, rijke verbrandingscyclus toe te passen, waarbij iets extra brandstof wordt ingespoten, stijgt de temperatuur van de uitlaatgassen snel. Hierdoor kunnen de sensoren en het DPF in minder dan vijf minuten worden gereinigd, zonder dat er demontagewerkzaamheden nodig zijn.

4. Best practices voor preventief onderhoud

Proactieve maatregelen verminderen de uitvaltijd en verlengen de levensduur van componenten:

  • Geplande sensorinspectie: Stem de controles van de NOₓ-sensor af op grote onderhoudsintervallen (bijv. elke 80.000 km) in plaats van te wachten tot er storingen optreden.
  • Milieubescherming: Plaats externe leidingen en hitteschilden om de sensoren te beschermen tegen vuil van de weg en thermische schokken bij off-road toepassingen.
  • Firmware-updates: Maak gebruik van OBD-II of software van de fabrikant om firmwarepatches toe te passen die driftcompensatiealgoritmen en zelf-testroutines verfijnen.

Door OTA (Over-The-Air) firmware-updates via telematica te implementeren, kunnen de bezoeken aan de buitendienst met maar liefst 25% worden verminderd. Zo blijven sensoren geoptimaliseerd voor veranderende brandstofformules en rijcycli.

5. Weten wanneer u uw NOₓ-sensor moet vervangen

Ondanks de beste inspanningen bereiken sensoren het einde van hun levensduur:

  • Blijvende DTC's: Codes keren direct terug na het wissen en opruimen: een sterke indicatie van onomkeerbare sensordegradatie.
  • Trage reactie: De gemeten responstijd overschrijdt de specificaties van de fabrikant (> 1 seconde voor elektrochemische eenheden), waardoor de SCR-feedbacklussen worden vertraagd.
  • Fysieke schade: Gebarsten behuizing, gesmolten connectorplastic of zichtbare corrosie van de elektrode.
  • Mislukte zelftest: ECU-logboeken geven in meerdere cycli aan dat er fouten zijn opgetreden bij de zelfdiagnose van de sensor.

Door een logboek bij te houden met sensorprestatiegegevens, waarbij basislijnafwijkingen en reactietijden worden bijgehouden, kunnen technici vervangingsacties voorspellen voordat er zich storingen langs de weg voordoen. Dit vergroot de betrouwbaarheid van het wagenpark.

Het oplossen van problemen en het onderhouden van NOₓ-sensoren vereisen een combinatie van elektronische diagnostiek, mechanische zorg en strategische kalibratie. Door gestructureerde workflows te volgen, creatieve onderhoudstechnieken toe te passen en vroegtijdig vervangingssignalen te herkennen, kunnen technici ervoor zorgen dat emissiesystemen nauwkeurig, conform en kosteneffectief blijven.

Bron delen:

PM-sensor
NOx-sensor
Sensor versnellen
Giersensor
Op sleutel

Gerelateerde artikelbronnen en producten