Ontstekingsspoelen hebben ook problemen zoals andere elektronische componenten, zoals sensoren, EGR-kleppen, turboladers, enz. , dus we moeten leren hoe we problemen kunnen oplossen, en het zou beter zijn als we daarvoor professionals konden inzetten.
Om uw ontstekingsbobine beter te leren kennen, wilt u wellicht het volgende weten:
Wij willen de diagnose van een dubbele vonkbobine demonstreren met het volgende voorbeeld “storing”.
Voertuig: Alfa Romeo 147 1.6 TS met dubbele vonkontsteking
Elke cilinder heeft een hoofdbougie en een secundaire bougie. De bobines worden aangestuurd vanuit de ontstekingseindtrappen die in de motorregeleenheid zijn geïntegreerd. Schematische afbeeldingen, tekeningen en beschrijvingen dienen uitsluitend ter verduidelijking van de tekst van het document en kunnen niet worden gebruikt als basis voor installatie- en reparatiewerkzaamheden.
Diagnostische werkomstandigheden: Motormechanica, accu, startsysteem en brandstofsysteem in orde.
PRAKTISCHE TIP
Voordat u met de diagnostiek begint, dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Om een correcte toewijzing van het voertuig mogelijk te maken, is het belangrijk dat de voertuigdocumenten (kentekenbewijzen) bij de opdrachtbon worden gevoegd.
- Controleer de accuspanning. Onvoldoende spanning kan leiden tot systeemstoringen, onjuiste metingen of spanningsdalingen.
- Controleer de systeemgerelateerde zekeringen. Een snelle blik in de zekeringenkast kan de eerste oorzaak van de storing mogelijk verhelpen.
Klacht van de klant
- De klant heeft een functioneel probleem met het motorregelsysteem gemeld
- Waarschuwingsinformatie op het instrumentenpaneel:
Storing: Motorbewakingssysteem.
Stappen voor probleemoplossing
1
Gebruik van de diagnose-eenheid
Sluit de diagnosetool aan op de 16-pins OBD-connector. Afhankelijk van de voertuigfabrikant en de registratiedatum kan een andere diagnosekit en extra adapter nodig zijn. Voer de volgende toepassingen uit op de diagnose-unit:
- Kies een programma
- Kies een voertuig
- Selecteer het brandstoftype
- Kies een model
- Selecteer voertuigtype
- Selecteer de gewenste functie
- Systeem selecteren: Afhankelijk van het gebruikte diagnosesysteem kunnen hier aanvullende veiligheidsinstructies worden weergegeven.
- Start foutdiagnose
Voldoende accuspanning en de juiste connector zijn vereist voor communicatie met de elektronische regeleenheid. Onvoldoende voedingsspanning naar de elektronische regeleenheid kan wijzen op een defect in de bedrading of een defect in de accu van het voertuig.
3
Evalueer de details
Leer meer over mogelijke oorzaken van storingen
- Ontstekingsfout
- Defecte injectieklep
- Elektronische regeleenheid defect
Let op: Als er meerdere foutcodes worden weergegeven, wis dan eerst de storing. Maak daarna een proefrit met de auto, aangesloten op het diagnosesysteem. Controleer de parameters en lees het foutgeheugen uit.
4
Bepaal de oorzaak van de fout
Voorbereidingen voor motordiagnose
- Zorg voor de benodigde aanvullende diagnosesystemen, zoals een multimeter of oscilloscoop.
- Technische documenten vinden
- Motorkap verwijderen (indien aanwezig)
5
Voer een visuele inspectie uit
Voordat de daadwerkelijke diagnose wordt gestart, moeten de motorbedrading en de stekkerverbindingen zo goed mogelijk worden gecontroleerd op beschadigingen. Knikken, ontbrekende trekontlasting en "beten" in de bedrading zijn mogelijke oorzaken.
6
Controleer de primaire aansturing van de ontstekingsspoel van cilinder 3
- Verwijder de stekker van de bobine
- Sluit een oscilloscoop of diagnostische tester aan op de meetmodule
- Sluit de uiteinden van de sonde PIN 1 en PIN 2 aan op de tweezijdige connector.
- Verwijder de stekkerverbindingen van de injectiekleppen.
- De motor starten
Het signaal moet duidelijk waarneembaar zijn op de oscilloscoop.
In dit voorbeeld is de meting succesvol.
7
Controleer de spanningstoevoer op de bobine van cilinder 3
- Verwijder de stekker van de bobine.
- Meet de spanning op de tweewegconnector aan de bedradingszijde
- Sluit de rode kabel van de multimeter aan op PIN 2 (+) en de zwarte kabel op de motor-aarde (-).
Zet het contact aan. Er moet een spanning boven 10,5 V worden gemeten. Gemeten waarde: 11,93 V. Meting OK.
8
Verwijder de ontstekingsbobine voor verdere tests
- Verwijder de stekker van de bobine
- Verwijder de hoogspanningskabel van de tweede bougie
- Verwijder de bevestigingsschroeven
- Trek de bobine verticaal eruit, parallel aan de aansluiting.
Om schade aan de bougieconnector te voorkomen, is het belangrijk om te voorkomen dat de bobine gaat draaien.
Tips:
Controleer de bougieopening op vervuiling door olie en water. Verwijder en controleer de bougies.
9
Meet de weerstand
Controleer de verwijderde bobine met een multimeter. Sluit een ohmmeter rechtstreeks aan op de componentconnector PIN 1 en PIN 2 om de primaire wikkeling te meten.
- Regelwaarde: 0,3 Ω – 1,0 Ω
- Werkelijke waarde: 0,5 Ω (OK)
Om de secundaire wikkeling te meten, meet u met de meetpennen rechtstreeks de hoogspanningsuitgangen van de bobine.
- Regelwaarde: 8,0 kΩ – 15,0 kΩ
- Werkelijke waarde: ∞ (onderbreek secundaire spoel)
Neem in dit verband altijd de volgende specificaties van de voertuigfabrikant in acht.
Tips:
De ontstekingsbobines van voertuigen zijn identiek en kunnen voor tests worden verwisseld.
10
Vervang de ontstekingsbobine
Let hierbij op de juiste aansluiting van de bougiestekker en de hoogspanningskabel voor de tweede bougie. Bevestig de bobine met de bevestigingsschroeven. Plaats vervolgens alle stekkerverbindingen voor de bobine en de injectoraansluitingen.
Krijg volledige ondersteuning
MOOCAR — als toonaangevende exporteur ontwikkelen we continu baanbrekende sensor- en actuatoroplossingen om emissiebeheersing, brandstofverbruik en rijeigenschappen te optimaliseren. Naast bovenstaande onderdelen bieden we volledige ondersteuning op het gebied van data en marktinformatie.